Stedenbouw en sociale verandering 

NWO onderzoek TUEindhoven en KULeuven

Leren van vergeten geschiedenissen van stad maken

De stad Rotterdam is exemplarisch voor het Nederlandse geloof in de maakbaarheid van de stedelijke samenleving. Stad maken wordt dan in de eerste plaats geassocieerd met een actief sturend stedelijk beleid, dat zich doorheen de geschiedenis systematisch in de praktijk vertaalt via de realisatie van ambitieuze stedenbouwkundige projecten. Maar het dominante beeld van Rotterdam als maakbare stad onthult niet alleen hoe de stedelijke samenleving wordt vormgegeven. Het verhult tegelijk ook andere geschiedenissen van stad maken die zo minder op de voorgrond treden. In Rotterdam, maar ook in vele andere steden, gingen grootschalige stedelijke transformaties gepaard met diverse migratiebewegingen. Om beter te begrijpen hoe deze processen elkaar wederzijds beïnvloed hebben, is het van belang om oog te hebben voor de vele, vaak vergeten geschiedenissen van stad maken, die in de schaduw van de officiële stadsontwikkeling hebben plaats gevonden.

De koppeling tussen stedenbouw en migratieprocessen wordt in de diepte onderzocht door middel van empirisch onderzoek in Rotterdam Zuid. Aan de hand van een theoretisch kader wordt eerst uitgebreid stilgestaan bij inzichten over de sociale constructie en productie van de ruimte, afkomstig uit de postkoloniale theorie, gender studies, antropologie, sociologie, urban studies en politieke filosofie. Vervolgens volgt een selectie van drie emblematische casestudies over vergeten geschiedenissen die bepalend zijn geweest voor de plek van en voor migranten. Wat de stedelijke ruimte van Rotterdam Zuid interessant maakt voor dit onderzoek, is haar functie als aankomstplek tijdens de diverse migratiebewegingen van de afgelopen eeuw. Dat zorgde voor een sterk wisselend gebruik binnen een ruimtelijk kader dat sinds het ontstaan van deze wijken niet zo ingrijpend is veranderd. Daarbij valt op dat sommige plekken dit veranderend gebruik wonderlijk goed verdragen, terwijl andere ruimtes in een permanent verbouwingsproces lijken gevangen te zitten.

Eerst komen de Chinese zeelui aan bod, die begin twintigste eeuw als goedkope arbeidskracht tewerkgesteld waren binnen de Nederlandse scheepvaartssector, maar gaandeweg een populaire Chinatown uitbouwden op het schiereiland Katendrecht. Daarna wordt in kaart gebracht hoe de zogenaamde gastarbeiders, afkomstig uit de Meditteraanse landen, vanaf de jaren 60 en 70 hun tijdelijk verblijf in Kamp Waalhaven geleidelijk inruilen voor een (meer) permanente verblijfplaats. Dit vormde de aanzet voor de creatie van ‘grijze huisvesting’: een stedelijk woningaanbod dat noch tot de informele, noch tot de reguliere huisvestingsmarkt behoorde; en dat zwaar onder druk kwam te staan toen vanuit de stadsvernieuwing het ‘bouwen-voor-de-buurt’ werd opgestart. Tot slot wordt stilgestaan bij het ontstaan van multi-etnisch ondernemerschap op de Boulevard Zuid in Bloemhof en Hilllesluis, en beschreven hoe dit op gespannen voet staat met door de overheid gestuurde stadsvernieuwingsinitiatieven.

De reconstructie van deze geschiedenissen die zich gedurende verschillende episodes afspelen in Rotterdam Zuid maakt verschillende spanningsvelden zichtbaar. Om tot een beter begrip te komen van de waarde van wat zich in de marge van officiële stadsontwikkeling afspeelt, is het van belang om niet te vervallen in de marginalisering of exotisering van deze plekken en hun gebruikers. In het eerste geval dreigt de nadruk al te sterk te verschuiven naar processen van uitsluiting of afwijkend gedrag. In het tweede geval bestaat er een risico voor kritiekloze romantisering van alles wat op een spontane, niet-georganiseerde en niet-geplande manier tot stand is gekomen.

In beide gevallen dreigt de rol van de stedenbouw te vervellen tot een alles-of-niets karikatuur: van een tot mislukking gedoemde poging om alles te controleren, beheersen en corrigeren tot een louter faciliterende stedenbouw die alles open laat. Net daar tussenin, in de half-bepaalde, gekaderde verbanden liggen de mogelijkheden om stedenbouw en stadsontwikkelingsprocessen beter op elkaar te laten aansluiten. Deze reeks van vergeten geschiedenissen legt bloot hoe de mate waarin stedenbouw op een zinvolle manier kan bijdragen aan de open stad, nauw samenhangt met haar capaciteit om de maakbare stad en de spontane stad niet louter als elkaars tegendeel te zien, maar als wederzijds versterkend.

 

onderzoeksinstelling: KULeuven en TUEindhoven

financiering: NWO, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

onderzoeker: Els Vervloesem

(co-)promotoren: Bruno De Meulder, Michiel Dehaene, Kees Doevendans, Harry Timmermans

locatie: Rotterdam

jaar: 2019